De wijngaardmuur in de geschiedenis

Er wordt vaak beweerd dat de wijngaardmuur op de Wijngaardberg in Wezemaal dateert uit de middeleeuwen. Dit leek logisch, want tijdens de late middeleeuwen (13e-15e eeuw) kende het Hageland een bloeiende wijnindustrie.

Historisch onderzoek wees echter uit dat er weinig middeleeuwse wijngaarden in Wezemaal waren, met uitzondering van een belangrijke 13e-eeuwse wijngaard die eigendom was van Arnold II van Wezemaal.

Tegen het einde van de 16e eeuw waren er geen wijngaarden meer in Wezemaal. Op twee zeldzame 16e-eeuwse kaarten zijn alleen bossen te zien op wat nu de Wijngaardberg is. Bovendien wordt er in geen enkele bron van voor 1800 melding gemaakt van wijnbouw en rond 1800 was er geen noemenswaardige wijncultuur. De naam “Wijngaardberg” ontbrak volledig. Pastoor Bruno Provoost noemde de heuvel in 1778 “Molenberg”. Deze naam duidde op de top van de Wijngaardberg, nu ook Heilig-Hartberg genoemd, waar een molen stond van de 16e eeuw tot het begin van de 20e eeuw.

Er is geen bewijs van een mogelijke wijngaardmuur in de middeleeuwen. Geen enkele kaart toont menselijke structuren (behalve de molen) op de Wezemaal heuvel.

De enige zekerheid over middeleeuwse wijn is dat er wijngaarden waren op landgoederen die eigendom waren van edellieden. Er was dus wel enige wijnbouw, vergelijkbaar met de rest van Brabant, maar niet in die mate dat je zou kunnen spreken van een aparte Wezemaal-wijn.

Toch staat Wezemaal bekend als wijndorp, dankzij de bloeiende wijnbouw in de eerste helft van de 19e eeuw. Historisch onderzoek wees uit dat J.F. Audoor de grondlegger was van de 19e-eeuwse wijnbouw.

Op een bepaald moment kreeg deze hoofdgriffier van het Hooggerechtshof in Brussel toestemming van de hertog van Ursel, de eigenaar van de Wijngaardberggronden, om er wijngaarden aan te leggen. Om een wijngaard met expertise te beginnen, had Audoor een ervaren wijnmaker nodig. Hij vond er een in Hoei, waar de wijnbouw nog niet was verdwenen, in de persoon van de 21-jarige Jean Théodore Wéry, die met zijn vrouw en éénjarig zoontje naar Wezemaal verhuisde. In 1817 besloeg de wijngaard al 6 hectare en hij bleef zich uitbreiden.

Volgens het kadaster van 1834 waren er twee wijngaardpercelen op de Wijngaardberg, in totaal ongeveer 32 hectare. Op de kadastrale kaart van 1852 stond uiteindelijk de naam ‘Wijngaerdberg’. Het is opmerkelijk dat de wijngaard in 1828 niet minder dan 325 hectoliter wijn produceerde.

Een andere opmerkelijke gebeurtenis was het bezoek van Willem I, Koning der Nederlanden, aan de Wezemaal wijngaard op 29 juni 1829. Leopold I steunde ook de wijnbouw, wat leidde tot de oprichting van kleine wijngaarden elders in de provincie Brabant, naast de prominente Wezemaal wijngaard.

Rond 1845 kwam er echter een abrupt einde aan deze bloeiende wijnindustrie om onduidelijke redenen. In 1847 en opnieuw in 1851 kochten de trappisten van Westmalle in totaal 3700 wijnstokken aan. Dit maakte duidelijk deel uit van een liquidatie en uitverkoop. De verlaten percelen werden vervolgens beplant met dennenbomen.

Zo drukte de wijncultuur iets meer dan 30 jaar zijn stempel op het landschap van Wezemaal. Stille getuigen zijn de nog steeds zichtbare terrassen op de zuidhelling en de overblijfselen van de unieke ijzeren zandstenen wijngaardmuur op de heuvelrug.

De wijngaardmuur, of “stenen muur”, werd waarschijnlijk niet eerder gebouwd dan 1814. Gemaakt van ijzerzandsteen, was het meer dan manshoog en 1,7 meter breed. Momenteel strekt het zich uit over 1.546 meter. Het gebruikte ijzerzandsteen komt uit de omgeving. Ongeveer zes miljoen jaar geleden werd het Hageland voor het laatst overspoeld door zeewater, waardoor zandbanken achterbleven die oxideerden tot roestbruin ijzerzandsteen toen het zeewater zich terugtrok. Deze steen is erg hard.

De wijngaardmuur werd om drie redenen gebouwd: in de eerste plaats om de gevoelige wijnstokken te beschermen tegen de noordenwind. Bovendien hielp het de grond van de wijngaard te ontdoen van overtollig ijzerzandsteen en diende het als barrière tegen ongewenste dieren uit het hoger gelegen bos.

Aan het begin van de jaren 1990 was de stenen muur in Wezemaal nog steeds zichtbaar in het landschap, maar hij was in verval geraakt en dreigde helemaal te verdwijnen. Van de totale lengte van meer dan 1.500 meter was al 500 meter verdwenen.

Omdat de stenen muur in Wezemaal een stille getuige is van de historische wijncultuur van de streek en om te voorkomen dat hij volledig zou verdwijnen, nam de gemeente Rotselaar het initiatief om de muur als monument te laten klasseren.

De classificatie werd relatief snel bereikt (op 9 maart 1995), voornamelijk omdat de stenen muur een zeer uniek monument is. Nergens in Vlaanderen, behalve in Wezemaal, is er een ‘wijngaardmuur’.

De gemeente Rotselaar startte vervolgens een project om de wijngaardmuur beter te promoten en onder de aandacht te brengen. Om het toegankelijker te maken werden in 1998 nieuwe wandelpaden aangelegd op de zuidhelling van de Wijngaardberg. Het plan omvatte ook de aanplant van wijngaarden, waardoor de oorspronkelijke functie van de muur om de wijngaarden te beschermen tegen de noordenwind werd hersteld.

Om het plaatje compleet te maken, was er het idee om een wijnkelder in te richten in de gewelfde kelder van het oude stadhuis in Wezemaal. Toeristen konden van het dorp Wezemaal naar de stenen muur lopen via de gerenoveerde paden en vervolgens terugkeren naar de wijnkelder in het dorp, waar ze wijn konden proeven die was gemaakt van de druiven van de wijngaarden waar ze doorheen waren gelopen.

De gemeente realiseerde dit project met de steun van verschillende vrijwilligers die bereid waren om voor de gemeente wijngaarden aan te planten op de zuidhelling van de Wijngaardberg en ook op vrijwillige basis een kleine wijnkelder op te zetten en te exploiteren in de gewelfde kelder van het oude gemeentehuis in Wezemaal.

Negen vrijwilligers vormden een non-profitorganisatie. Zo werd onze vereniging geboren met de toepasselijke naam: vzw Steenen Muur.